Constandse (2005)
Grootschalig onderzoek door het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) wijst het volgende uit:
– Kinderen in aparte peutergroepen scoren zowel hoger op betrokkenheid als op welbevinden dan kinderen in verticale groepen. Tevens scoren baby’s (kinderen jonger dan 22 maanden) in de verticale groepen lager dan de oudere kinderen in deze groepen.
(Constandse, A. (2005). Proceskwaliteit op kinderdagverblijven. Welbevinden en betrokkenheid van kinderen in relatie tot interactievaardigheden van leidsters. Doctoraalscriptie Algemene en Gezinspedagogiek, Universiteit Leiden.)
Van Crombrugge (1990)
Vergelijkende empirische studies (uit de ERIC databases) geven het volgende aan:
– In verticale groepen richten de kinderen zich meer tot de pedagogisch medewerkers dan tot de andere kinderen, ook verbaal. Daarentegen richtten de kinderen in horizontale groepen zich meer tot elkaar; ze praten, spelen en verkennen meer samen. In verticale groepen met baby’s zijn pedagogisch medewerkers minder stimulerend en meer verzorgend tegenover de dreumesen en peuters.
(Crombrugge, H. van. Children’s view: the effect of family day care on children. In: J. Peeters e.a. (red.) (1990). Family day care, family day care provider: teacher or substitute mother? Conferenc, Malle, Vormingscentrum voor de begeleiding van het jonge kind, Kind en Gezin, Nationaal Organisatie Bureau, D&R.)
Bailey, Burchinal en McWilliam (1993)
Uit een steekproef van kinderen tussen de 21 en 67 maanden oud werd het volgende geconcludeerd:
– Kinderen in peutergroepen scoorden hoger op verschillende ontwikkelingsgebieden dan kinderen in verticale groepen. Dit is zowel te danken aan de specifieke vaardigheden van de pedagogisch medewerkers als aan de groepsgenoten.
– Jonge kinderen in verticale groepen hebben meer profijt van die samenstelling dan oudere kinderen: de cognitieve en sociale ontwikkeling van jonge kinderen worden gestimuleerd door de aanwezigheid van oudere kinderen (imitatie / zone van naaste ontwikkeling), echter geldt dit niet voor de oudere kinderen (peuters).
(Bailey, Jr., D. B., Burchinal, M. R. & McWilliam, R. A. (1993). Age of peers and early childhood development. Child development, 64, 848-862.)
Lougee, Grueneich en Hartup (1977)
Het gedrag van peuters tijdens interactie in duo’s werd bestudeerd en daarbij ontdekten zij:
– Oudere kinderen in verticale groepen hebben minder positieve sociale interacties dan oudere kinderen in horizontale groepen.
(Lougee, M. D., Grueneich, R. & Hartup, W. W. (1977). Social interaction in same- and mixed-age dyads of preschool children. Child Development, 48 (4), 1353-1361.)